Gratis verzending voor alle bestellingen boven €20

Voeding voor cavia’s, vanuit de wetenschap

Door Meggie van Peer, wetenschapper en caviadeskundige

Ooit was er een tijd dat cavia’s voornamelijk gevoed werden met muesli. (Muesli is een mix met van alles door elkaar.) Soms wat hooi en in het beste geval ook wat groenafval tussendoor. Die tijd is nog niet zo heel lang geleden, ik heb hem zelf nog geweten. Vandaag kunnen we wel al zeggen dat er veel veranderd is op vlak van het caviawelzijn. Cavia’s worden stillaan meer erkend als volwaardig huisdier. Toch, als we de cavia vergelijken met andere huisdieren zoals honden en zelfs konijnen, staan we nog ver achter. Hoe komt dat?

Wel, er mist vandaag de dag nog heel wat kennis over deze dieren. Veel wetenschappelijke onderzoeken baseren zich op de cavia als proefdier. En hoewel de onderzoeken op vlak van cavia als huisdier wel een stijgende trend vertonen, moet er nog heel wat onderzocht worden voor we hun geheimen hebben ontrafeld. Kennis over voeding voor cavia’s die als huisdieren worden gehouden, mist echt nog. Cavia’s als proefdieren worden namelijk niet erg oud. Bijgevolg zijn onderzoeken uitgevoerd op korte termijn, en niet voor het langdurig welzijn van de cavia. Onderzoeken rond voeding bevinden zich daarom voornamelijk in de privésector.

Omdat onderzoek rond caviavoeding beperkt is, werden er voor cavia’s ook geen FEDIAF-richtlijnen opgesteld. FEDIAF (European Pet Food Industry Federation) is een instantie die diervoederfabrikanten voorziet van richtlijnen voor diervoeders. Deze richtlijnen zijn opgesteld vanuit wetenschappelijke bewijzen, en die zijn nu eenmaal nog beperkt voor cavia’s. Gelukkig werkt FEDIAF hier wel aan en mogen we deze binnenkort dus hopelijk verwelkomen.

Als je op het internet zoekt naar hoe je je cavia’s het best kan voeden om ze gezond te houden, dan stuit je dus helaas vaak op tegenstrijdige zaken. Het beperkt wetenschappelijk bewijs zorgt ervoor dat cavia-eigenaren hun eigen ervaringen delen. En hoewel dit vaak met de beste bedoelingen gebeurt, wil ik toch benadrukken dat cavia’s individuen zijn met hun eigen, unieke behoeften. Het is dus niet gezegd dat de voeding die door een persoon wordt aangeraden, ook de beste voeding is voor jouw huisdier.

Met deze blog wil ik je bekend maken met wetenschappelijke inzichten op vlak van caviavoeding zodat jij als eigenaar een stap kunt maken in de juiste richting voor voeding die werkt voor jouw eigen dieren.

De wilde cavia, de voorouder van onze huiscavia, leeft in verschillende delen van Zuid-Amerika, van Colombia tot Argentinië. Daar bewoont hij vooral vochtige graslanden en open savannes. Uit verschillende veldstudies blijkt dat wilde cavia’s zich hoofdzakelijk voeden met grassen (monocotylen). Af en toe eten ze ook jonge planten en kruiden of bladeren van lage planten, afhankelijk van wat er in hun leefgebied beschikbaar is. Het eetpatroon van de wilde cavia is dus niet zo verschillend van dat van onze huiscavia. Cavia’s zijn echte planteneters (herbivoren), met een hoge behoefte aan grassen.

Een aantal feiten op een rij

Wist je dat meer dan 36% van de cavia’s lijdt aan gebitsproblemen? Dat is enorm, zeker als je je bedenkt dat een cavia met gebitsproblemen zichzelf vaak onvoldoende kan voeden. Volgens ditzelfde onderzoek blijkt zelfs dat van de 1000 cavia’s die medisch werden onderzocht, slechts 8% gezond verklaard konden worden. Ik denk dat deze cijfers het wel duidelijk maken dat we beter kunnen doen dan dat.

Cijfers waar ik zelf nog van sta te kijken is dat 27% van de cavia’s geen onbeperkt hooi aangeboden krijgt. Terwijl grassen net behoren tot hun voornaamste voeding.

Hoeveel hooi eet een cavia nou echt?

Om je wat meer inzicht te geven hierover, heb ik zelf een onderzoekje uitgevoerd met mijn eigen cavia’s en die van een goede vriendin. Wij wilden namelijk weten hoeveel hooi een gezonde cavia nou écht eet op een dag. We kwamen tot de conclusie dat onze cavia’s (7 in totaal), hoewel opgegroeid in een totaal verschillend huishouden, praktisch evenveel hooi eten! De gemiddelde hoeveelheid hooi per dag kwam neer op 60 g per kg lichaamsgewicht van de cavia. In gewicht lijkt dit misschien niet veel, maar hooi is een droog product. Zestig gram hooi heeft een groot volume!

Wil dit zeggen dat jouw cavia exact evenveel hooi moet eten als de onze? Nee natuurlijk niet. Jouw cavia is een individu. Het kan best zijn dat deze net wat meer of net wat minder hooi eet. Dit is afhankelijk van het dier zelf, het type hooi dat die krijgt, andere voeding die je nog geeft, enzovoort. Het belangrijkste wat je hoort te onthouden is dat cavia’s een grote grasbehoefte hebben in verhouding tot hun grootte.

Voeding versus gezondheid

Voeding en gezondheid gaan hand in hand. Voor cavia’s is voeding een primaire levensbehoefte en vormt het dus de basis van hun welzijn. Wanneer een cavia ongeschikte voeding krijgt, laat dat vaak sporen na in zijn gezondheid.

Het klinkt misschien cliché, maar het is absoluut waar. Veel medische problemen bij cavia’s kunnen eenvoudig worden voorkomen door een juist en uitgebalanceerd voedingspatroon.
Een voorbeeld is overgewicht, dat op zijn beurt weer kan leiden tot klachten zoals artrose en voetzoolontstekingen. Ook gebitsproblemen komen voor bij cavia’s die te weinig vezelrijk voedsel of knaagmateriaal krijgen. Daarnaast kunnen maagdarmproblemen of zelfs ondervoeding ontstaan bij een onevenwichtig dieet.

De juiste voeding speelt niet alleen een rol in het voorkomen van ziekte, maar ook in de behandeling ervan. Bij aandoeningen zoals suikerziekte, obesitas, Cushing, of blaasproblemen kan een aangepast dieet een belangrijk onderdeel zijn van het behandelplan.

Als je je realiseert dat het immuunsysteem van mensen zich voor 80% in de darmen bevindt, kunnen we ons alleen maar voorstellen hoe belangrijk de darmen voor cavia’s zijn. Eentje om over na te denken.

Waarom kan je je cavia’s niet gewoon een bundel hooi geven of een hand brokken en klaar? Daarvoor moeten we even naar hun spijsverteringsstelsel kijken.

Cavia’s zijn achterdarmfermenteerders. Dit betekent dat het grootste deel van hun vertering plaatsvindt in de blinde darm. Daar leven talloze bacteriën die vezelrijk voedsel fermenteren en zo helpen om voedingsstoffen vrij te maken die anders niet verteerbaar zouden zijn. Want vezelrijk voedsel, zoals planten, kan niet worden afgebroken in de maag of dunne darm.

We maken een onderscheid tussen grote en kleine vezels.

Grote vezels, zoals lignine in houtige planten, zijn nauwelijks verteerbaar door darmbacteriën. Ze worden naar de dikke darm gevoerd, waar ze veel vocht opnemen en opzwellen. Zo stimuleren ze de darmen om in beweging te blijven, een proces dat we darmmotiliteit noemen. Eet een cavia te weinig van deze vezels, dan kunnen de darmen stilvallen. Dit kan leiden tot gasophoping en ernstige gezondheidsproblemen.

Kleine vezeldeeltjes zijn wél verteerbaar. Darmbacteriën zetten deze om in vitamines, aminozuren en vetzuren. Deze komen vervolgens terecht in zachte keutels, de zogenaamde caecotrofen. Door deze caecotrofen direct opnieuw op te eten (coprofagie) hergebruikt de cavia belangrijke voedingsstoffen die anders verloren zouden gaan. Zo haalt hij energie uit plantaardige vezels. Als alles goed is, zie je deze caecotrofen dus niet liggen. Als ze wel zichtbaar zijn, kan dat wijzen op een probleem: bijvoorbeeld een verstoorde darmflora, pijn, stress of andere gezondheidsklachten. Een cavia waarbij de vertering hapert, kan snel ziek worden.

Om de taaie vezels effectief te benutten, gebruikt de cavia een bijzonder darmscheidingsmechanisme, het mucous-trap-mechanisme. Hierbij worden kleine, waardevolle vezeldeeltjes in de dikke darm omgeven door een laagje slijm en uitgescheiden als caecotrofen.

Konijnen zijn ook herbivoren die aan coprofagie doen, maar hun spijsvertering werkt anders. Zij gebruiken het wash-back-systeem als darmscheidingsmechanisme. We gaan hier niet dieper op in, maar als je geïnteresseerd bent in het gevolg:

  • Konijnen zijn kieskeuriger en eten liever de minder vezelrijke delen van planten of hooi. Cavia’s daarentegen eten meer van het grove, vezelrijke materiaal en verteren dat efficiënter.
  • Het spijsverteringssysteem van konijnen verwerkt vaste deeltjes sneller, terwijl vloeistoffen langer in de darm blijven. Hun wash-back-systeem is daardoor zeer efficiënt. Cavia’s hebben een zwaardere darmvulling en een iets trager verteringsproces, maar kunnen vezels beter afbreken.

Deze verschillen leiden ook tot verschillende bacteriepopulaties in de darmen van beide diersoorten, aangepast aan hun specifieke manier van vezelvertering.

Een gezonde darmflora is dus ontzettend belangrijk voor cavia’s. De darmbacteriën zorgen namelijk dat de vezels verteerd worden en de cavia dus voldoende juiste voedingsstoffen en energie binnenkrijgt.

Planten en hun voedingsstoffen verschillen enorm

Als hun spijsvertering voor een groot deel afhankelijk is van vezels, waarom kunnen we dan niet 1 type voeding geven zoals hooi? Zo simpel is het helaas niet. Slechts een deel van de energie van cavia’s komt uit de caecotrofen die de darmbacteriën produceren. Natuurlijk op voorwaarde dat het darmstelsel van de cavia volledig gezond is. De overige energie moet dus nog worden aangevuld rechtstreeks uit de voeding.

Het is belangrijk om te beseffen dat geen enkele plant hetzelfde is. Elke plant heeft zijn eigen unieke voedingswaarde: een specifieke samenstelling van vezels, vitaminen, mineralen, enzovoort. Ze hebben dus ieders hun invloed op de spijsvertering en het metabolisme van de cavia.

Zo bevatten planten zoals peterselie en boerenkool meer vitamine C dan komkommer en witlof. Grasachtige planten leveren dan weer hoge hoeveelheden verschillende soorten vezels, die belangrijk zijn voor een goede darmwerking en gebitslijtage. Maar ook hier weer zien we verschillen. Zo bevat luzernehooi meer eiwit en calcium dan timoteehooi. Dit gaat over alle voedingsstoffen, dus ook suikers, eiwitten, vetten, enzovoort.

Door verschillende planten aan te bieden, krijgen cavia’s dus een bredere mix van voedingsstoffen die elkaar kunnen aanvullen. Een eenzijdig dieet kan op lange termijn risico geven tot tekorten of juist ophoping van bepaalde stoffen. Goede variatie zorgt ervoor dat een balans behouden blijft.

Uiteraard hebben we ook nog een heel belangrijk ingrediënt in de voeding van cavia’s: Vitamine C. Daar gaan we in een andere blog dieper op in.

Bronnen

Franz, R., Kreuzer, M., Hummel, J., Hatt, J. M., & Clauss, M. (2011). Intake, selection, digesta retention, digestion and gut fill of two coprophageous species, rabbits (Oryctolagus cuniculus) and guinea pigs (Cavia porcellus), on a hay‐only diet. Journal of animal physiology and animal nutrition, 95(5), 564-570.

Crowley, E. J., King, J. M., Wilkinson, T., Worgan, H. J., Huson, K. M., Rose, M. T., & McEwan, N. R. (2017). Comparison of the microbial population in rabbits and guinea pigs by next generation sequencing. PloS one, 12(2), e0165779.

Barja, G., López-Torres, M., Pérez-Campo, R., Rojas, C., Cadenas, S., Prat, J., & Pamplona, R. (1994). Dietary vitamin C decreases endogenous protein oxidative damage, malondialdehyde, and lipid peroxidation and maintains fatty acid unsaturation in the guinea pig liver. Free Radical Biology and Medicine, 17(2), 105-115.

Berger, J., Shepard, D., Morrow, F., & Taylor, A. (1989). Relationship between dietary intake and tissue levels of reduced and total vitamin C in the nonscorbutic guinea pig. The Journal of nutrition, 119(5), 734-740.

Coker, S. J., Berry, M. J., Vissers, M. C., & Dyson, R. M. (2024). Maternal Vitamin C Intake during Pregnancy Influences Long-Term Offspring Growth with Timing-and Sex-Specific Effects in Guinea Pigs. Nutrients, 16(3), 369.

Veterinary Practice. 2022. Nutritional pathologies in rodents: guinea pigs and the vitamin C problem. https://www.veterinary-practice.com/article/guinea-pigs-and-the-vitamin-c-problem

Mayer, J., & Donnelly, T. M. 2013. Guinea pigs. Clinical Veterinary Advisor. https://doi.org/10.1016/B978-1-4160-3969-3.00139-6

Johnston, C. S., Kolb, W. P., & Haskell, B. E. (1987). The effect of vitamin C nutriture on complement component C1q concentrations in guinea pig plasma. The Journal of nutrition, 117(4), 764-768.

Keeble, E. (2023). Guinea pig nutrition: what do we know?. In Practice45(4), 200-210.

Jariwalla, R. J., & Harakeh, S. (1996). Antiviral and immunomodulatory activities of ascorbic acid. In R. J. Jariwalla (Ed.), Subcellular biochemistry: ascorbic acid: biochemistry and biomedical cell biology (pp. 215–231). Springer.

Chen, Z., Zhang, S., Duan, P., Yin, Z., Dong, S., Pang, R., & Tan, H. (2024). Intra-articular injection of ascorbic acid enhances microfracture-mediated cartilage repair. Scientific Reports, 14(1), 3811. https://doi.org/10.1038/s41598-024-3811

Carr, A. C., & Maggini, S. (2017). Vitamin C and immune function. Nutrients, 9(11), 1211. https://doi.org/10.3390/nu9111211

Kojo, S. (2004). Vitamin C: basic metabolism and its function as an index of oxidative stress. Current medicinal chemistry11(8), 1041-1064.

Minarikova, A., Hauptman, K., Jeklova, E., Knotek, Z., & Jekl, V. (2015). Diseases in pet guinea pigs: a retrospective study in 1000 animals. Veterinary Record177(8), 200-200.

Harrup, A. J., & Rooney, N. (2020). Current welfare state of pet guinea pigs in the UK. Veterinary record186(9), 282-282.

Ebrahim, G. J. (1999). Immune system of the gut and the feeding of infants. Journal of Tropical Pediatrics45(5), 256-257.

Jouw inschrijving is niet gelukt. Wil je het nog een keer proberen?
Jouw inschrijving is gelukt!